In het belastingplan 2016 is voorgesteld om vanaf 2017 het forfaitaire rendement in box 3 afhankelijk te maken van de omvang van het vermogen. Met andere woorden “hogere vermogens worden zwaarder belast”.
De vrijstelling in box 3 wordt verhoogd naar € 25.000 per persoon. Fiscale partners hoeven dus over de eerste € 50.000 aan vermogen in box 3 geen vermogensrendementsheffing te betalen.
Voorgesteld wordt om de structuur van box 3 te wijzigen met ingang van 1 januari 2017. De eerste € 25.000 is vrijgesteld. Daarna geldt:
Schijf | box 3 vermogen | fictief rendement | belastingdruk |
---|---|---|---|
1e | 0 - 100.000 | 2,9% | 0,87% |
2e | 100.000 - 1.000.000 | 4,7% | 1,41% |
3e | 1.000.000 of meer | 5,5% | 1,65% |
Gedachte bij dit voorstel is dat wanneer het box 3 vermogen toeneemt, het vermogen voor een groter deel uit beleggingen zal bestaan. Omdat de overheid er vanuit gaat dat je op beleggingen meer rendement maakt, worden deze dus zwaarder belast. Fiscale partners met een box 3 vermogen kleiner dan € 477.000 zijn voordeliger af met deze voorgestelde systematiek. Heb je geen fiscale partner dan is dat bedrag € 239.000,-.
In plaats van in box 3 te beleggen of te sparen is het ook mogelijk om in box 2 te beleggen. Door het vermogen onder te brengen in een Spaargeld BV is er geen belastingheffing meer in box 3. Als je vermogen in een BV stort, ontvang je daarvoor aandelen. Deze aandelen worden belast in box 2. In box 2 wordt er gekeken naar het daadwerkelijke rendement en betaal je minder belasting. Tevens kan je belastingheffing uitstellen. Doordat je vermogen in box 3 lager is, vermindert het de eigen bijdrage AWBZ én heb je veel sneller recht op de diverse toeslagen zoals zorg- en huurtoeslag.